Welkom in Duivendrecht
De oorsprong van de naam Duivendrecht stamt uit het Latijn: "due vene trajectum" wat zoveel betekent als twee wateren met een doorwaadbare plaats.
Plusminus 1000 jaar geleden vestigden de eerste bewoners zich in Amstelland. De bisschop van Utrecht was heer en meester over dit gebied, maar liet het bestuur over aan de Heren van Aemstel, die in zijn dienst stonden.
Vanaf het midden van de 14e eeuw kregen de graven van Holland het voor het zeggen in deze streek. Het was hier destijds moerassig met visserij, kleinschalige landbouw en wat ambachtelijke nijverheid als middelen van bestaan. Het traject Amsterdam-Utrecht via Duivendrecht werd veelvuldig gebruikt. Vandaar dat er al zeker sinds de 17e eeuw een uitspanning bij de Duivendrechtse brug was. Naast wat kleine nering bestond de bebouwing tot 1920 vooral uit boerderijen.
Later werd het dorp geliefd als rustrige woonplaats voor mensen met werk in de stad. Na 1960 nam de bebouwing zulke vormen aan dat veel van het oorspronkelijke verdween evenals het agrarische karakter van het dorp.
Wandelroute: om u te laten zien wat er van het oude Duivendrecht rest, is er een historische bordjesroute. Deze begint hier bij de pastorie naast de kerk en eindigt bij de Molenkade. Het traject is inclusief terugwandeling plusminus 4 km lang. Een plezierige tocht door Duivendrecht.
Een geprinte beschrijving van de route kunt u tijdens de openingstijden ophalen bij Lotgenoten en Brugzicht. En in de bibliotheek op het Dorpsplein tijdens de openingsuren.
U kunt de routetekst ook downloaden van de website:
www.duivendrechtdestijds.nl
Met het secretariaat van de Stichting Oud-Duivendrecht kunt op contact opnemen voor een rondleiding op maat door het dorp.
In 1843 gebouwd in opdracht van pastoor Breuker naar
ontwerp van R. van Zoelen onder toezicht van waterstaatsopzichter H.H.
Dansdorp.
Op deze plaats was reeds in 1653 een gebouw tot kerk ingericht, waarvan
zich nog restanten in de pastorie bevinden.
Voor het oprichten van kerkgebouwen was van 1824 tot 1868 toestemming nodig van
de overheid (Departement van Binnenlandsche Zaken, Onderwijs en Waterstaat), die
daarbij tevens subsidie voor de bouw kon verlenen.
De stijl waarin deze pastorie oorspronkelijk is uitgevoerd wordt aangeduid als
'Waterstaatstijl'.
R.K. Kerk van de Heilige Urbanus
In 1878 opgetrokken in neo-romaanse stijl naar ontwerp van architect
Theodorus Asseler in opdracht van bouwpastoor Laurent.
De kerk is op 16 juli 1879 geconsacreerd door Mgr. Snickers.
Pastoor Laan heeft er in de jaren zeventig van de twintigste eeuw voor gezorgd
dat de NS-plannen werden gewijzigd.
Daardoor konden kerk en pastorie worden behouden.
De twee torens, een zeldzaamheid voor een dorpskerk, bestaan uit 3
geledingen met torenspits, waarvan de eerste geledingen en de spitsen
niet identiek zijn.
De klokken zijn gegoten bij Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel.
Deze boerderij is een voerdeeltype.
Dat betekent een smalle deel met één brede enkele deur in het midden van
de achtergevel; een moderne variant van het halletype.
Rijksmonument sinds 2003.
Gebouwd in 1889 als melkveebedrijf in opdracht van Adrianus Petrus Bon en Maria Post.
Het complex bestaat uit een T-boerderij met een vrijwel gelijktijdig
aangebouwd zomerhuis (rechts), waar de boerderijfamilie 's zomers verbleef.
Dit gedeelte is voorzien van rijk gesneden windveren, siermetselwerk en sierankers.
Op het achtererf bevond zich vroeger een 6-roedenberg, later vervangen door een 4-roedenberg.
In de linkergevel van het voorhuis bevindt zich een fraai roosvenster met
gekleurd glas dat te zien is aan de zijde naast de R.K. Kerk.
'Winters Hoven', voorheen 'Sophia's hoeve',
gebouwd 1883, eerste steen gelegd door Johannes van Klooster.
Rijksmonument in 2003, gerestaureerd in 2004/5.
Deze boerderij is gespiegeld aan de 'Anthoniushoeve' (ter linkerzijde).
Het zomerhuis is later gebouwd in een enigszins afwijkende maar rijkere stijl.
Het voorhuis en de achterliggende stallen zijn halfsteens
opgetrokken met aan de zijgevels verstevigingen in de vorm van houten muurstijlen en gemetselde penanten.
Het zomerhuis is in steens metselwerk opgetrokken, dat luxer is dan halfsteens.
De grote hoge deuren aan de linkerzijde gaven voorheen toegang tot de wagenberging.
Achter de wagenberging bevond zich de paardenstal.
Het voor- en zomerhuis hebben beiden windveren, maar elk in een andere stijl.
Reeds voor 1730 bevond zich hier een wijntapperij annex kolfbaan.
Het etablissement heeft de volgende benamingen gedragen:
'De Katuil' - 'Van 't Klooster' - 'Van Es' - 'Wiegmans' - 'De Witte Griffioen',
alias café 'Rinaldo' - 'De jonge Prins' en nu 'Lotgenoten'.
Voorheen was er ter rechterzijde een stalling voor paarden van bezoekers en kerkgangers.
Tot 1944 vergaderde het polderbestuur van de Groot Duivendrechtse Polder hier regelmatig.
Eeuwenlang waren deze tapperij en het inmiddels verdwenen café 'Zomerlust', nabij de Weespertrekvaart, de enige horecagelegenheden in Duivendrecht.
Dit rijtje van 2 woningen is rond 1900 gebouwd,
typerend voor het vroegere dorpsgezicht. Destijds waren het 4 woningen waarin
zich tevens winkel- en bedrijfsruimtes bevonden.
De lokale bevolking kon er een tabakszaak vinden op de rechterhoek met erboven
een schoenmakerij; in de linkerhoek een rijwielhandel, later een
manufacturenzaak en een groenteboer. Hier woonden eens grote gezinnen. Rond 2000
zijn de woningen grondig verbouwd en intern gemoderniseerd.
Boerderij met zomerhuis daterend rond 1800.
Dit voormalige veeteeltbedrijf werd in de jaren tachtig van de twintigste eeuw
grondig gerestaureerd.
Daarbij werd de interne indeling drastisch gewijzigd.
Het toegangshek had de locale benaming 'poort'.
Tegenwoordig worden de boerderij en het zomerhuis allebei zelfstandig bewoond.
De monumentale oprijlaan, de enige die in Duivendrecht over is, vindt u
hier.
Als u linksaf gaat en de busbaan oploopt tot het tweede bankje heeft u uitzicht op het weidegebied.
Hier geniet u van het idyllische zicht op het
laatste stukje Duivendrecht zoals zich dat in vroeger tijden voordeed.
Aan het patroon van de sloten is te zien hoe de waterhuishouding vele
eeuwen hier georganiseerd werd.
In deze contreien was hier enkel melkveehouderij vanwege de uitsluitende
geschiktheid van deze gronden voor grasteelt.
De hoge grondwaterstand en de grondsoort lieten andere vormen van grondgebruik
economisch gezien niet toe.
Protestantse Gemeente Duivendrecht
Kerk van de Protestantse Gemeente te Duivendrecht, ontworpen door
architect Joh.G. Landman.
Van 12 september 1920 tot en met de opening van dit kerkgebouw werden de
kerkdiensten gehouden in het destijds hiertegenover gelegen lagere-schoolgebouw.
De eerste steen werd gelegd op 17 oktober 1923 en op 10 april 1924 werd de kerk
in gebruik genomen als Nederlands Hervormde Kerk.
Vanaf circa 1975 bood deze kerk in toenemende mate onderdak aan hervormden en
gereformeerden samen.
De samenwerking leidde in 1988 tot een federatie.
In 2005 zijn beide kerken opgegaan in de Protestantse Kerk in
Nederland.
Hier huisde tot 1973 de protestants-christelijke
lagere school.
Gebouwd in 1925, door de architecten Maarse en Pool en de aannemers A. en W. de
Bruin.
De school is gesticht door de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van
Christelijke Scholen te Duivendrecht.
Deze vereniging sloot zich aan bij het reglement der Vereeniging voor
Christelijk Volksonderwijs.
In 1930 werd een vierde lokaal aangebouwd. In 1935 werd in een houten gebouw,
achter de lagere school, een kleuterklas gehuisvest.
De eerste leerkrachten van de school waren: dhr. J. Elfrink, hoofd der
school, mej. Oostveen, mej. G.I. Haan, dhr. H.H. Grimme, een ouder broer van het
latere schoolhoofd A.A. Grimme en mej. E.G. van Bruinisse.
Het aantal leerlingen schommelde rond de 100.
Een sportzaal was lang een wens, maar werd hier nooit gerealiseerd.
Hier treft u een boerenstede waarin een
melkveehouderij gevestigd was. In 1928 werd de boerderij door brand in de
hooiberg beschadigd, maar weer gerestaureerd, in de oude school vlakbij brak
brand uit in 1942. De kleuters kregen tijdelijk onderwijs in deze boerderij.
Door de verstedelijking is al het weiland na 1653 bebouwd. Gelukkig is in deze
situatie de boerenwoning bewaard gebleven. Voor 1953 mochten de kerkgangers hier
hun paard en rijtuig stallen gedurende de kerkdienst in het Kleine Kerkje
verderop.
Reeds in 1925 gebouwd als café en sindsdien
onafgebroken als zodanig in gebruik.
Dit door G.J. van Dijk ontworpen pand draagt de naam 'Brugzicht' omdat men
vroeger vanuit dit café zicht had op de Duivendrechtse Brug.
Een ophaalbrug, die in 1988 door de ontwikkelingen in Zuid-Oost, moest wijken
voor hoger gelegen snelwegen over de Weespertrekvaart.
Tot 1924 stond hier de vroeg 17e eeuwse boerderij 'Weltevreden' van de
familie Koekenbier.
De vermaarde schilder Mondriaan had in zijn vroege jaren een reeks schilderijen van Weltevreden gemaakt. Deze
bevinden zich thans in gerenommeerde musea over de gehele wereld.
Aan het einde van de Kloosterstraat vindt u informatie over het
Clarissenklooster en het Michaëlbeeld.
Aan het einde van de Rijksstraatweg gaat u onder het viaduct door naar rechts
waar u langs het water, na een paar honderd meter, de Molenkade zult
vinden.
Het Michaëlbeeld is al wat er rest van het klooster dat hier tot 1968 gestaan heeft.
Het klooster is in 1926 gebouwd naar ontwerp van architect G.J. van
Dijk.
De kloostergemeenschap, door en voor vrouwen, leefde naar de leefregel van de H.
Franciscus.
De gemeenschap bestond uit "slotzusters" en "buitenzusters".
De eersten hadden in het geheel geen contact met de buitenwereld.
Het klooster moest wijken voor de snelweg.
De zusters hadden na hun gedwongen vertrek te Babberich een ander klooster
aangekocht.
Door de eeuwen heen heeft hier een reeks van
molens gestaan.
Rond 1900 bevond zich hier slechts een molen en een enkele landarbeiderswoning.
In de 20er jaren van de twintigste eeuw vestigden zich aan de kade allerlei
vormen van nijverheid en industrie. Zoals een chocolade- en nogafabriek,
een hout- en kolenhandel, een schildersbedrijf en het haventje met overslag van
zand en grind, annex zwembad.
Samen met de bewoners was dit een zeer eigen stukje Duivendrecht.
Foto B.P. Hess, 1968.
Molen van Portengen
Voor het gebruik van een polder is controle van de waterhuishouding
een eerste vereiste.
Voor de komst van stoom en elektriciteit was windenergie de enige bron om dit
mogelijk te maken.
Deze oorspronkelijke windschepradmolen uit 1638, met belangrijke vernieuwingen
in 1704 en 1934, had een vlucht van 25 meter en een scheprad met een middellijn
van 6 meter.
In 1917 werd een draaistroomelektromotor geplaatst, waarna in 1930 de
wieken en de kop verwijderd zijn.
Een aantal generaties van de familie Portengen is molenaar geweest.